Jacob C. Teakema

Jacob C. Teakema

Schilderen begint met kijken. De schilder neemt beelden waar, beelden die hem inspireren en die hij, onder invloed van die inspiratie, transformeert naar zijn eigen beelden, zijn eigen schilderijen. Als schilder is Jacob. C Taekema in de eerste plaats een kijker. Waar hij zich ook bevindt, in zijn geliefde Friesland of in zijn tweede thuisland Zwitserland overal zoeken zijn ogen als vanzelf de horizon.

Zijn wereld is de wereld van licht, lucht en ruimte. De natuur die hem inspireert is niet de microkosmos van flora en fauna, maar juist de universele grootheid en grootsheid van de aarde. In die zin behoren Taekema’s landschappen tot een traditie die haar oorsprong heeft in de Romantiek van de hedendaagse tijd, waarbij hij in sommige gevallen neigt naar een meer bewuste, symbolische invulling of verbeelding van het in oorsprong zuiver visuele onderwerp.”Het waargenomen beeld is geen deelgenot, geen lotgenoot van de kijkende mens” aldus Taekema. Toch kleurt de mens het beeld. Hij voegt zijn eigen emotie toe en spreekt vervolgens over, bijvoorbeeld, het landschap, de boom of de mens als waren ze de dragers van deze emoties. Maar behalve verbeelding zijn de schilderijen van Taekema uiteraard ook doeken met verf of, in geval van tekeningen, potlood en krijt op papier. De kunstenaar kijkt niet alleen naar zijn omgeving; van tenminste evenveel belang is voor hem de werkelijkheid van het kunstwerk zelf, een werkelijkheid die wordt gevormd door kleuren, compositie, lijnen, textuur, handschrift etc.

De artistieke kwaliteit van een werk ligt immers niet in de voor de kunstenaar zo essentiële verbeelding, maar uiteindelijk weer in beeld dat hij de beschouwer voorhoudt. De beschouwer moet het doen zonder het brein van de kunstenaar. Hem staat alleen de materie ter beschikking, verf en linnen of krijt en papier, en natuurlijk zijn eigen verbeelding. Kunst ontstaat daar waar de verbeelding van de maker raakt aan die van de toeschouwer. De Landschappen van Taekema zijn niet alleen Taekema’s landschappen, zij zijn ook de onze.